-
1 lang
2 [geruime/een bepaalde tijd durend] long3 [met betrekking tot vloeistoffen] weak♦voorbeelden:een lange vent • a tall guyin het lang zijn • wear a long dresshet is zo lang als het breed is • it's as broad as it's longhij heeft zijn leven lang armoe geleden • he lived a life of povertyheel de zomer lang • all summer long, throughout the summerde tijd valt me lang • time drags/is hanging heavy on my handsII 〈 bijwoord〉2 [gedurende een bepaalde tijd] long♦voorbeelden:lang duren • take a long time, last long/a long timeze leefden lang en gelukkig • they lived happily ever afterlang zal hij leven! • for he's a jolly good fellow!hij maakt het niet lang meer • he won't last much longerlang meegaan • last (a long time)lang opblijven • stay up lateje bent lang weggebleven! • you've been (out/away) a long time!al lang • for a long time (now)je had al lang weg moeten zijn • you should have (been) gone long agoik was al lang en breed thuis • I'd been home for ages (by then)we hebben het er lang en breed over gehad • we've talked about it at great lengthde kinderen zeurden net zo lang tot ze ja zei • the children kept on and on until she said yeslanger dan een jaar • (for) over a year, (for) more than a yearze bleven langer dan ons lief was • they stayed longer than we could have wished2 ik blijf geen dag langer • I won't stay another day/won't stay a day longerhet vriest niet langer • it's stopped freezingze kan niet langer wachten • she can't wait any longer/morehoe langer, hoe liever • the longer the betterdat kan zo niet langer • things can't go on like this3 dat weegt lang geen vier kilo • it weighs nowhere near four kilos, it doesn't weigh anywhere near four kilosdat smaakt lang niet slecht • it doesn't taste at all badhij is nog lang niet zo ver • he hasn't got as far as thatlang niet slecht/gek • not at all badze is lang niet zo groot als Jan • she's not nearly/she isn't anywhere near as tall as Janze waren lang niet allemaal aanwezig • by no means all of them were theredie zaal is lang niet groot genoeg • that room is nowhere/isn't anywhere near big enoughbij lange na niet • not by a long chalk, by no meansbij lange na niet zo goed, lang niet zo goed • not nearly as good -
2 op geen stukken na
op geen stukken nanot by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op geen stukken na
-
3 stuk
stuk1〈 het〉1 [deel] piece ⇒ part, fragment, 〈 land〉 lot, length 〈 stof, plank, koord〉 〈ook → link=stukje stukje〉2 [(grote) hoeveelheid] lot7 [document] document, paper10 [muziekstuk] piece (of music)13 [gestalte] stature, build♦voorbeelden:1 stukken en brokken • bits and pieces, odds and endsiets in stukken snijden • cut something up (into pieces)een stuk met iemand meelopen • accompany someone part of the way〈 figuurlijk〉 werken dat de stukken er af vliegen • work with a vengeance/at full tiltiets aan stukken slaan/gooien • knock/smash something to piecesiets in stukken scheuren • tear something to pieceshet perceel werd in drie stukken verdeeld • the parcel was divided into three lotseen stuk uit een boek voorlezen • read a passage/section from a book〈 figuurlijk〉 een man uit één stuk • a man of character/of honour, salt of the earthuit één stuk vervaardigd • made in/of one pieceeen goed stuk werk • a fine piece of workeen stuk beter • much/a lot betterstukken beter • quite a lot/far bettermijn klas is een heel stuk voor • my class is well aheadzij is een stuk afgeslankt • she has lost quite a bit of weightdat zou ons een stuk verder brengen • that would help us a lotiets/iemand met stukken slaan • defeat someone/something by a large marginop geen stukken na • not by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearly3 een stuk gereedschap • a piece of equipment, a tooleen stuk speelgoed • a toyeen groot stuk zeep • a large cake/tablet of soapsigaren van twee gulden per stuk • cigars of two guilders each/apiece/a pieceper stuk verkopen • sell by the piece/singlystuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • the parts were replaced one by onehet zijn stuk voor stuk deugnieten • they're rascals, every one of themtwintig stuks vee • twenty head of cattlevier stuks bagage • four pieces of luggageeen stuk of tien appels • about ten/ten or so apples4 aangetekend stuk • registered mail/letter/item5 een lekker stuk • a nice bit of skirt/stuff/crumpetiets met de stukken kunnen bewijzen • have documents to prove something11 een stuk in een broek zetten • patch a pair of trousers/ Apantshij had stukken op zijn ellebogen • he had elbow patches〈 informeel〉 een raar stuk vreten • a rum customer, a right one13 klein van stuk • small, of small stature, shortstukken aan toonder • bearer securities¶ op zijn stuk blijven staan • hold one's ground, stick to one's gunsvan zijn stuk raken • lose one's head, be put off one's balanceiemand van zijn stuk brengen • unsettle/unnerve/disconcert someoneeen stuk in de kraag hebben • be tight/plasteredop het stuk van … • as far as … is concerned————————stuk21 [aan stukken] apart, to pieces3 [onder de indruk, ingenomen met] impressed (by)♦voorbeelden:het kopje viel stuk • the cup fell to pieces/fell and brokeiets stuk maken • break/ruin something -
4 bijlange (na) niet
bijlange (na) nietnot nearly (so nice 〈enz.〉)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bijlange (na) niet
-
5 bijlange
-
6 ze is lang niet zo groot als Jan
ze is lang niet zo groot als Janshe's not nearly/she isn't anywhere near as tall as JanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze is lang niet zo groot als Jan
-
7 geen
I 〈 hoofdtelwoord〉1 [niet één enkele; niet de geringste hoeveelheid] none; 〈+ zelfstandig naamwoord〉 not a/any; 〈 voornamelijk formeel〉 no♦voorbeelden:geen cent waard zijn • not be worth a pennygeen geld meer hebben • have no money lefthij heeft geen geld • he doesn't have any/he has no moneyer zijn bijna geen sigaretten meer • we're nearly out of cigarettesgeen wijn kunnen verdragen • not be able to take winehij zwemt als geen ander • he's second to none at swimmingbijna geen • almost none, hardly anygeen van die jongens/van allen/beiden • none of those lads, none of them, neither (of them)geen van die boeken/van alle/beide • none of those books, none of them, neither of themzo goed als geen • practically none, few if anyII 〈 lidwoord〉♦voorbeelden:nog geen tien minuten later • not ten minutes laternog geen twee jaar geleden • less than two years agogeen enkele reden hebben om te • have no reason whatsoever to2 hij kent/spreekt geen Engels • he doesn't know/speak (any) Englishdat is geen Engels • that isn't Englishze heet geen Vanessa • her name isn't Vanessavan geen wijken weten • not budge (an inch)geen één • not (a single) one -
8 haast
haast1〈de〉1 [(te grote) snelheid] haste2 [noodzaak/drang om snel te werk te gaan] hurry♦voorbeelden:haast maken • hurry upgeen haast maken met betalen • be in no hurry to payhaast zetten achter iets • hurry something upin de(r) haast iets vergeten • forget something in the rushin der haast genomen beslissingen • hasty decisionsdie brief heeft haast • that letter cannot waitdat heeft geen haast • there is no rusher is haast bij • the matter is urgentwaarom zo'n haast? • what's the rush?————————haast2〈 bijwoord〉2 [spoedig] soon♦voorbeelden:1 men zou haast denken dat … • one would almost think that …hij durfde haast niet te komen • he hardly dared (to) comehij was haast gevallen • he nearly fellik zou haast willen dat … • I half wish that …haast niets • hardly anythinghaast niet • hardlyhaast nooit • scarcely ever2 het wordt haast weer lente • spring will be here soon, spring is not far off -
9 haar
haar11 [haarvezel] hair2 [meervoud] [haardos] hair♦voorbeelden:zich de haren uit het hoofd trekken • tear one's hair, kick oneselfiets met de haren erbij slepen/trekken • drag something in (by the head and shoulders)geen haar op m'n hoofd die eraan denkt • I would not dream of itiemand geen haar krenken • not touch a hair of someone's headberouw/spijt hebben als haren op z'n hoofd • feel as sorry as could beelkaar in de haren vliegen • fly at each other, be at each other's throatsiemand tegen de haren instrijken • rub someone up the wrong wayiemand de haren te berge doen rijzen • make someone's hair stand on endm'n haren rezen te berge (van schrik) • my hair stood on end (with fear)het scheelde maar een haar of ik had haar geraakt • I just missed hitting herop een haar na • very nearlygeen haar beter zijn • not be a whit/one bit better1 [al de lichaamsharen] hair2 [het hoofdhaar] hair♦voorbeelden:z'n haar kammen/borstelen • comb/brush one's hairz'n haar laten knippen • have a haircutz'n haar verven • dye one's hairgoed in z'n haar zitten • have a thick head of hair————————haar2♦voorbeelden:hij gaf het haar • he gave it to herdie van haar is wit • hers is whiteII 〈bezittelijk voornaamwoord; vrouwelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:zij doet het hare • she does her share -
10 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view -
11 altijd
3 [in elk geval] always♦voorbeelden:bijna altijd • nearly alwayswonen ze nog altijd in Almere? • are they still living in Almere?voor eens en altijd • once and for allhetzelfde als altijd • the same as always, the usualze ging altijd op woensdag winkelen • she used to shop/always shopped on Wednesdays2 ik heb het altijd wel gedacht • I've always thought so; 〈 sinds het begin van een bepaald gebeuren〉 I thought/ 〈 nog steeds〉 I've thought so all alongje kunt niet altijd winnen • you can't win them allhij kwam altijd en eeuwig te laat • he was forever lateniet altijd • not alwaysaltijd en overal • whenever and whereveraltijd weer • again and again3 wat je ook doet, je verliest altijd • no matter what you do, you always loseiets is altijd nog beter dan niets • anything is better than nothing -
12 dood
dood1〈de〉1 [levenloosheid] death♦voorbeelden:klinische dood • clinical deathom de dooie dood niet! • no way! not on your life!2 een gewelddadige/natuurlijke dood sterven • die a violent/natural deatheen zachte/langzame dood • a gentle/slow deathaan de dood ontsnappen • escape deathdat is/wordt zijn dood • that will be the death of himde dood vinden • meet one's deathde dood nabij zijn • be close to deathmet de dood voor ogen • face to face with deathten dode (toe) opgeschreven zijn • be doomed to die, be a dead man/womaniemand ter dood veroordelen • condemn/sentence someone to deathiemand ter dood brengen • put someone to deathtot de dood ons scheidt • till death us do part————————dood23 [als versterking] 〈zie voorbeelden 3〉♦voorbeelden:dood of levend • dead or alivedood en begraven • dead and buriedhij was op slag dood • he died/was killed instantlymeer dood dan levend • more dead than alivezo dood als een pier • dead as a doornail, stone deadhij is op sterven na dood • he is dying: it's just a matter of time2 een dooie boel • a dull affair, a dead placeover het dode punt heen helpen • remove the deadlockdode vingers • dead fingerseen dode vulkaan • an extinct volcanoop zijn dooie gemak • at one's leisure
См. также в других словарях:
not nearly — ► not nearly nothing like; far from. Main Entry: ↑nearly … English terms dictionary
not nearly — nothing like; far from you re not nearly as clever as you think you are * * * not nearly : much less than : not at all There s not nearly enough flour for a cake here. It s not nearly as late as I thought it was. • • • Main Entry: ↑ … Useful english dictionary
not nearly — nothing like; far from. → nearly … English new terms dictionary
not nearly — compares poorly with, does not meet expectations … English contemporary dictionary
not half — (slang) 1. Not moderately 2. Not even half 3. Not at all 4. Very much, exceedingly • • • Main Entry: ↑half * * * not half british spoken phrase used for emphas … Useful english dictionary
nearly — [nir′lē] adv. 1. almost; not quite; all but [nearly finished] 2. Now Rare closely; intimately [to be nearly related] 3. Archaic parsimoniously; stingily not nearly not at all; far from … English World dictionary
nearly — ► ADVERB ▪ very close to; almost. ● not nearly Cf. ↑not nearly … English terms dictionary
not by a long chalk — not by a long shot/chalk/way/informal phrase used for saying that something is not true at all They’ve achieved a lot, but they haven’t finished yet – not by a long way. Thesaurus: ways of emphasizing that something is not true or likely … Useful english dictionary
Not of this World (album) — Not of this World Studio album by Petra Released 1983 … Wikipedia
not anything like — not anything like/near/ phrase not at all or not nearly They didn’t get anything near the price they were asking. not anything like as...as: The exam wasn’t anything like as hard as I expected. Thesaurus: not at all … Useful english dictionary
not anything near — not anything like/near/ phrase not at all or not nearly They didn’t get anything near the price they were asking. not anything like as...as: The exam wasn’t anything like as hard as I expected. Thesaurus: not at all … Useful english dictionary